karlien2

karlien1

 

Karlien Aerts

Karlien Aerts uit Zonhoven:
“Dementie was niets voor iemand van vijftig jaar”

Je bent achttien. Een heel leven ligt voor je. Je neemt afscheid van de humaniora, viert Chrysostomos, gaat naar feestjes en maakt plannen voor de toekomst. Een mens zou veel geld willen geven om even terug te keren naar die tijd. Het gaat er echter niet altijd zo vrolijk aan toe. Dat getuigt Karlien Aerts (30) uit Zonhoven. Twaalf jaar geleden begon er van alles te veranderen in het gedrag van haar moeder ...

Karlien: “Wat er aan de hand was, wisten we toen nog niet. Ik was altijd al minder close met mijn moeder dan met mijn vader, maar door haar vreemde reacties in bepaalde situaties werd het nog wat moeilijker.”

Wanneer ben je tot de vaststelling gekomen dat je moeder ziek was?
Karlien: “Ik heb op twintigjarige leeftijd mijn vriend verloren bij een arbeidsongeval. Toen merkte ik dat er dingen waren weggevallen bij mijn moeder. Ze toonde weinig empathie en ik moest vooral steun zoeken bij mijn papa. Ik ben enig kind en had dus ook geen broers of zussen om mijn verdriet te delen. De periode
na het ongeval was extra moeilijk, omdat ik werd geconfronteerd met een mama die er niet kon zijn voor mij.”

Hoe ga je daar als twintigjarige mee om?
Karlien: “Je verwacht op die leeftijd niet dat je mama dementerend is. Zij was amper vijftig jaar en dementie was in mijn ogen iets voor mensen van tachtig of negentig jaar. Het was in elk geval niets voor mijn mama. Ik had daarom al eens het gevoel dat ze niet genoeg haar best deed om bijvoorbeeld iets te onthouden. In het begin ging het leven wel nog zijn gewone gang. Mama had toen nog niet veel zorgen nodig en zij deed nog veel in het huishouden.”

Werd je “milder” tegenover je moeder toen werd vastgesteld dat je mama dementie had?
Karlien: “De definitieve diagnose is zo’n tien jaar geleden gesteld. Voordien waren er allerlei andere diagnoses: van depressies tot een midlifecrisis. Voor mij is het keerpunt gekomen toen ik met mijn huidige partner ging samenwonen. Ik was toen 22 jaar. De ziekte van mijn moeder kreeg toen een betere plaats in mijn leven. Ik begon haar reacties beter te begrijpen.”

Kreeg je toen spijt van de houding die je voordien aannam?
Karlien: “Nee, ik denk dat ik een normale reactie had. Als de ziekte later de kop had opgestoken, dan zou ik wellicht ook anders gereageerd hebben.”
Hoe was je relatie met je papa?
Karlien: “Wij waren altijd al twee handen op één buik. Met mama botste het wel eens, maar papa nam me mijn houding helemaal niet kwalijk. Ik was immers nog heel jong. Bovendien was de relatie met mama voor haar ziekte ook al minder close. Door het ongeluk van mijn vriend moest ik trouwens al een zware klap incasseren. Daar hield hij zeker rekening mee.”

Wat zou je gedaan hebben als niet je mama maar je papa de ziekte had gekregen?
Karlien: “Dat weet ik niet. Ik heb daar dikwijls aan gedacht. Ik denk dat het mij nog dieper geraakt zou hebben. Hij was immers mijn steun en toeverlaat. Toch vermoed ik dat er in dat geval tussen mama en mij een hechtere band zou zijn ontstaan. Samen zorg dragen voor iemand schept immers een sterke verbondenheid met elkaar. Dat merk ik nu ook met papa. Er gaat geen dag voorbij of ik heb hem gebeld of bezocht.”

Je mama woont in een rusthuis en je hebt zelf twee kinderen ... “Het leven gaat voort”, zegt men dan.
Karlien: “Zo wordt dat gezegd, ja. Ik ging werken en samenwonen met mijn vriend. Ik zat dus niet meer de hele dag bij mama. Toen de ziekte nog niet zo vergevorderd was, kon ze nog goed voor zichzelf zorgen. Ik ging toen regelmatig samen met haar en papa ergens een koffietje drinken.”

“Vijf jaar geleden werd Wannes geboren. Mama is toen nog op bezoek kunnen komen in het ziekenhuis, maar we weten niet of ze besefte dat haar eerste kleinkind was geboren. Het was niet altijd een gemakkelijke periode. Enkelen van mijn vriendinnen waren ook in verwachting en ik hoorde hen vertellen hoe zij nogal wat dingen samen
met hun moeder deden of haar raad konden vragen. Ik kon dat niet. Gelukkig heb ik een heel goede schoonmoeder. Ons tweede kindje, Giel, werd drieënhalf jaar geleden geboren en tijdens die zwangerschap heb ik het gemis nog sterker gevoeld.”

“Mama is nu 62 jaar en woont in een rusthuis, vlak naast de kleuterschool van onze kinderen. Ik ben blij dat de
kleuters regelmatig met de klas op bezoek gaan in het rusthuis. Zo leren ze het leven van ouderen een beetje kennen. Wannes en Giel zijn heel fier op hun oma als ze er met de klas naartoe gaan. Het is wel jammer dat het contact met haar steeds minder wordt door de ziekte.”

Is je levenshouding veranderd door wat er je moeder is overkomen?
Karlien: “Ik durf nu makkelijker knopen door te hakken. Ik besef dat er belangrijker dingen zijn in het leven dan bijvoorbeeld werken en altijd druk bezig zijn. “Het moeilijkste vind ik dat mama zelf weinig van haar levensvisie en -waarden aan onze kinderen kan meegeven. Daarom probeer ik dat zelf zoveel mogelijk in haar plaats te doen.”

Het verhaal van Karlien bevestigt een van de punten uit de uiteenzetting van klinisch ouderenpsycholoog Luc Van de Ven tijdens de ontmoetingsdag Jongdementie in Hasselt op 29 november 2014. Op het moment dat men elkaar het meeste nodig heeft, komen de onderlinge relaties onder druk te staan. Dat geldt niet alleen voor partners onderling wanneer een van hen getroffen wordt door de ziekte van Alzheimer. Ook de kinderen ervaren dat soms, zoals dat het geval was bij Karlien.

Interview door Marcel Kumpen